Vogelverschrikkers
Gedicht: Onbekend & Muziek: Anton Greefkes
Wij staan op staken opgesteld
Tussen uw luchten en het veld
om kraaien te verjagen
de aarde plaatst ons ver uiteen
onder uw hemelen heel alleen
ons dwaze lot te dragen.
Van niets te zijn noch man noch vrouw,
het kleed dat geen meer dragen wou
hangt rondom zo onooglijk
Wel als een kind voorbij ons gaat
Gaat zijn verbeelding in ’t gelaat
meer is immers niet moog’lijk
De winden waaien warm en koud
het kind groeit op en wordt al oud
en zoekt zich tastbaarheden.
Het schemert op dit veld van schijn
Zolang tot wij verscheden zijn
en zelfs de vogels weten
Maar waar dan ook van velden vrucht
Ons kleedren flapp’ren in de lucht
Zou iemand niet vermoeden.
Hoe iets toch van uw beeltenis
Geen gezicht aanwezig is
Onder die oude hoeden