De Dijk

Gedicht: Jan Engelman en Toonzetting: Anton Greefkes

De dijk ligt tussen land en water
met palen en basalt
hier ligt hij nu hier ligt hij later
totdat de aarde valt.

Hij is gestegen uit de vloeden
met norse langzaamheid
Hij is tot schutten en tot hoeden
tot worstelen bereid

De regens zingen om hen henen
eentonig ongewis
De vogels nest’len in zijn stenen
en aan zijn voet schuilt vis

Hij ziet de lichte zeilen zweven
hij ziet de groene wei
Hij ziet de zilv’ren wolken zweven
veranderlijk en vrij

Hij overheerst het wild gewemel
en temt den grote wind
Hij doet ons dromen van de hemel
zo zorgeloos als een kind

[1937]