Doedeldeun

Gedicht: Willem van Iependaal en Toonzetting Anton Greefkes

Wie door lot en leed gerijpt,
liefst zijn eigen deuntje pijpt
en niet om de maat te slaan
blijft op buurmans dansvloer staan
Kent zijn weg en schuift voorbij
op een vaste melodij

Wie door durf en daad gestaald,
Niet meer om bepluiming maalt
Niet meer vlast in zak en rouw
Op het ruien van de pauw
Lacht eens mild en scheert zijn hoed
Voddenrapers tegemoet

Wie door kerk en kroeg geknauwd,
om zijn dorst de slootkant houdt
En in ’t wankele verschiet
Kikkers op de wolken ziet
Zet zich neer en puurt genot
uit de goddelijke spot.

Wie voor bloot noch blaam beducht
In de wind de flarden lucht
van traditie en flanel
Kan het stellen in zijn vel,
smaakt de appel lacht eens fijn
Om de nasleep aan de lijn.

Wie door bos en beemden tijgt
Tjuiterles en zonzucht krijgt
Duiz’lend met de vlinders vliet,
Kikkers in de wolken ziet,
Zwijgt op ’t einde van het feest;
’t Stuk is zwaar maar mooi geweest

Zang en bandonion: Anton Greefkes