Polderland
Gedicht: Hendrik Marsman en Muziek: Anton Greefkes
Ik loop door’t polderland
onder den hellen regen;
oneindig is het land,
oneindig zijn de wegen,
die naar de kimmen gaan;
in lage hemelstreken
heerscht tusschen zwarte kreken
het mistig licht der maan.
o, dertigstroomenland,
het volk dat u bewoont
versombert in krakeelen
die geld en God verdeelen,
purper en doornenkroon.
oneindig is het land,
oneindig zijn de wegen
die naar de kimmen gaan;
ik loop den morgen tegen
in’t mistig licht der maan.
Hendrik Marsman