Her luie wijf
Tekst: Anoniem & Toonzetting: Anton Greefkes
’t Was op een zondagmorgen
mijn alderliefsten tijd
en raad eens wat er te doene kwam
met ene luie wijf
dat wijf dat wou niet werken
dat wou niet graag wat doen
dat wou van louter luiigheid
niet melken ene koe
De koe ging zij verkopen
De stal bleef ledig staan
Toen kon ’t lui wijf gaan slapen
De ander moest melken gaan
Het huis dat werd dakkeloos
de sporen lagen bloot
toen scheen dat heerlijk zonnetje
Dat lui wijf in de schoot.
Maar toen ’t begon te stormen
Kwam lui wijf in de nood
Viel alles naar beneden toe
En was het luie wijf dood
Haar man zat in de kerke
En hoorde daar Gods woord
En toen hij weer in het huisje kwam
Vond hij zijn wijf gesmoord.
Hij trouwde toen een meisje
Van even twintig jaar
Hoewel hij zes en vijftig was
Kreeg hij het toch voor elkaar
Gaat nu vaak naar ’t kerkhof heen
En bidt daar telkens weer
hij krijgt meer slaag da eten thuis
En wenst zijn oudje weer.