Jacob Israël de Haan
Jacob Israël de Haan is afkomstig uit een orthodox joods milieu, hij wordt aanvankelijk onderwijzer, voltooit daarna een studie rechten en schrijft voor het socialistische dagblad Het Volk. Hij publiceert de door hun homoseksuele inslag geruchtmakende romans ‘Pijpelijntjes’ en ‘Pathologieën’. Zijn leven lang blijft hij worstelen met zijn homoseksualiteit. In 1919 emigreert hij naar Palestina, waar hij politiek actief is en in 1924 wordt vermoord. De Haan is de jongere broer van de schrijfster Carry van Bruggen.
Studie en werk
De Haan wordt geboren in Smilde in een orthodox joods milieu, het gezin verhuist in 1885 naar Zaandam. Zijn vader is koopman en voorzanger (gazzen) in de synagoge. Jacob volgt de kweekschool in Haarlem en wordt onderwijzer aan een volksschool in Amsterdam. In 1907 huwt hij met de Amsterdamse kinderarts Johanna van Maarseveen. Het echtpaar krijgt geen kinderen, vrienden spreken van een ‘verstandshuwelijk’. In de avonduren studeert hij rechten, in 1909 voltooit hij die studie, in 1916 promoveert hij op de begrippen ‘aansprakelijk, verantwoordelijk en toerekeningsvatbaar’.
De Haan keert zich een tijdje van het joodse geloof af, sluit zich aan bij de SDAP en publiceert artikelen in het socialistische dagblad Het Volk. In die jaren sluit De Haan vriendschap met de literatoren Frederik van Eeden en Albert Verwey. Ook zij reageren, net als De Haans socialistische vrienden, ontzet op zijn homoseksueel getinte teksten. Hij keert terug tot het joodse geloof, maakt reizen naar Engeland en Rusland en bekommert zich om het lot van de politieke gevangenen daar. De Haan doceert aan de Universiteit van Amsterdam, maar loopt door zijn eigenzinnigheid een hoogleraarschap mis. Teleurgesteld vertrekt hij in januari 1919 naar Palestina.