Boerke Naas
Gedicht: Guido Gezelle & Muziek: Anton Greefkes
Wie heeft er ooit het lied gehoord,
het lied van Boerke Naas?
’t En ha’, ’t is waar, geen leeuwenhert,
maar toch, ’t en was niet dwaas.
Boer Naas die was twee runders gaan
verkopen naar de stee
en bracht, als hij naar huis toe kwam,
zeshonderd franken mee.
Boer Naas, die maar een boer en was,
nochtans was scherp van zin,
hij ging en kocht een zevenschot,
en stak daar kogels in.
Alzo kwam Naas, met stapkes licht,
en met de beurze zwaar;
hij zei: “Och ‘k wilde dat ik thuis
en in mijn bedde waar!”
Al met nen keer, wat hoort boer Naas,
juist bacht hem in de tronk?
Daar roert entwat, daar loert entwat:
’t docht Naasken dat ’t verzonk!
En, eer dat ’t veintje asem kreeg,
zodanig was ’t ontsteld,
daar grijpen Naas twee vuisten vast,
en ’t ligt daar, neergeveld.
’t En hoorde noch ’t en zag bijkans,
’t en voelde bijkans niet,
t’en zij dat ’t een pistole zag,
en zeggen hoorde: “…Ik schiet!”
“Ik schiet, zo gij, op staande voet,
niet al uw geld en geeft;
en g’ hebt, van zo gij roert, me man,
uw laatste dag geleefd!”
“Hoor hier, mijn vriend, believe ’t u,
toog dat gij minzaam zijt,
och, schiet ne kogel deur mijn hoed
en spaar mij ’t vrouwverwijt!”
‘k Zal zeggen, als ik thuis geraak:
men heeft mijn geld geroofd,
en, letter scheelde ’t, of ik had
Een kogel door mijn hoofd
De dief, die meer van kluiten hield
als van boer Naas zijn bloed
schoot rap ne kogel deur end deur
de kobbe van z’nen hoed.
Bedankt! zei Naas, en greep zijn slep:
“schiet nog een deur mijn kleed!”
De dief legt aan en Naasken houdt
zijn pitelerken g’reed.
“Schiet nog een deur mijn broek,” zei Naas,
“toen peist me wijf, voorwaar,
als dat ik, bij mirakel, ben
ontsnapt aan ’t lijfsgevaar.”
De rover zegt: “Nu zal ’t wel gaan,
waar is uw beurze, snel:
‘k en heb noch tijd noch kogels meer…”
“Ik wel,” zegt Naas, “ik wel!”
Zijn zevenschot haalt Naas toen uit
en spreekt: “Is ’t dat ge u niet,
in een- twee- drie, van hier en pakt,
gij galgendweil, ik schiet!
“Ik schiet, van als gij nader komt,
uw domme kop in gruis,
en, zo gij Naas nog roven wilt,
laat uw verstand niet thuis!”
Wie heeft er ooit het lied gehoord,
het lied van Boerke Naas?
’t En ha’, ’t is waar, geen leeuwenhert,
maar toch, ’t en was niet dwaas.