Ik ben van den buiten
Gedicht: René de Clercq & Toonzetting: Anton Greefkes
Ik kreeg van mijn ouders,
Van ieder mijn part;
Van vader mijn schouders,
Van moeder mijn hart.
Ik vocht om mijn stuiten
Met zuster en broêr;
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!
Bij d’eigensten pachter,
Eerst koeier, dan knecht;
Mijn klakke van achter,
Mijn hoofd immer recht;
Zoo dien ‘k om mijn duiten,
En teer op mijn toer:
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!
Ik zout en ik zaaie,
Ik eg en ik ploeg;
Ik mest en ik maaie,
Ik zweet en ik zwoeg.
Ik klets op de kluiten
En glets in de moer:
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!
En hebben de zeisens
Gezinderezint;
De mallende meisens
De wagens gepint;
Dan zit ik te fluiten
Van boven op ’t voer:
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!
René de Clercq (1877-1932)